Kurt Vervloet (50) is een laatbloeier. Niet erg, hij verkeert in goed gezelschap. De eerste roman van Charles Bukowski verscheen pas toen hij 51 was, Morgan Freeman was al 50 toen hij zijn eerste grote rol te pakken had en Harland Sanders was de 60 gepasseerd toen hij Kentucky Fried Chicken oprichtte. Vervloet pakt het zoals het gekomen is: “De route hier naartoe had korter kunnen zijn, maar ik ben blij dat ik al die wegomleggingen gevolgd heb.”
“Het is een bijzondere dag vandaag,” zegt Kurt Vervloet wanneer hij op de afgesproken locatie arriveert. Hij heeft het niet over zijn interview met Turnhout Ekspres. “8 januari. Het is Elvis’ verjaardag. Hij zou nu 87 zijn.”
Dweep je nog steeds met Elvis?
Dwepen is een groot woord. Maar als je me vraag of ik fan ben, zeg ik volmondig ja. Elvis is meer dan alleen muziek. Hij staat voor mij ook symbool voor te hoog vliegen, te dicht bij de zon komen en neerstorten. Natuurlijk ken ik de vele minpunten die Elvis had. Die horen bij het leven. Wie van ons kan zeggen dat hij nooit grote stommiteiten beging? Elvis schreef een verhaal van vallen en opstaan. Medailles hebben een keerzijde, en ook die donkere kant boeit mij.
De titel van je laatste voorstelling verwijst daar naar. In ‘Beter dan Elvis’ schets je jouw levensverhaal aan de hand van dat van Elvis. Maar voor jou loopt het beter af.
Een goed verhaal houdt mensen een spiegel voor. Ik denk dat bijna iedereen zich kan herkennen in Elvis. Iedereen heeft in zijn leven wel hoogtes en laagtes gekend. Waar het om gaat, is hoe je omgaat met je slechtste momenten. Krabbel je recht of niet? Dat is de essentie van de voorstelling. Ik toon dat er altijd hoop is. Daarom word ik op het einde van de voorstelling ook kwaad op Elvis: omdat hij zich heeft laten gaan en niet meer recht is gestaan. Elvis had duizend keer meer talent dan ik. Er zijn weinig zaken die wij, simpele stervelingen, beter kunnen dan Elvis. Maar opstaan na de val is er één van.
“Ik was zes jaar en ik had één grote vriend: Elvis!” Zo begint je voorstelling. Je groeide op in Sint-Jozef Rijkevorsel. Hoe was het om daar je jeugd te beleven?
Ruw. Het landelijke beeld van de groene, idyllische Kempen strookt niet met hoe ik mijn jeugd beleefde. Het leven in Sint-Jozef was hard. De parochie ontstond nadat het kanaal Dessel-Schoten was uitgegraven en steenbakkerijen er zich vestigden. Die fabrieken zochten werkvolk en dat trok mensen uit de regio aan. Maar die inwijkelingen hadden geen natuurlijke onderlinge band. Ze waren veroordeeld om met mekaar samen te leven. Dat ging niet altijd vanzelf. Ook in de decennia en generaties die volgden, werd er regelmatig gevochten, was er drankmisbruik en huishoudelijk geweld. En ’s zondags zat iedereen in zijn beste kostuum in de kerk. Veel mensen zullen dat wel herkennen: Sint-Jozef was niet de enige parochie waar het er zo aan toeging.
“Op mijn 18 wist ik al dat ik dit wilde doen. Alleen heeft het nog 30 jaar geduurd.”
Je beroepsloopbaan is er eentje om in te kaderen. Je gaf les, je was klusjesman, je werkte als schrijnwerker, glazenmaker, je bouwde spiegeltenten, je baatte een horecazaak uit…
En toch wist ik op mijn 18 al dat ik dit wilde doen. Alleen heeft het nog 30 jaar geduurd voor het er van kwam. Raar hé?
Kan je daar een verklaring voor geven?
Onzekerheid, denk ik. Het besef dat ik er nog niet klaar voor was. Ik wist heel goed wat ik wilde: optreden. Een eigen show maken en die voor een publiek brengen. Dat was duidelijk voor mij. Maar ik waagde de sprong nooit. Er kwam altijd wel iets op mijn pad waarvan ik dacht: “Oké, ik doe eerst dit nog. Performen komt later wel.” Alles wat ik gedaan heb, was een weg hier naartoe. Het was niet de kortste weg, maar ik ben blij dat ik al die wegomleggingen gevolgd heb. Ze hebben me gemaakt tot wie ik ben. Ik sta nu veel sterker. Niemand kan mijn kop nog zot maken: niet door mij de hemel in te prijzen en ook niet door mij tot op de grond af te breken.
Bovendien kan ik mijn werkervaringen goed gebruiken. Als je les geeft, moet je de aandacht van de leerlingen vasthouden. Als je achter de toog staat, moet je je klanten amuseren. Nu moet ik mijn publiek boeien. In wezen is dat hetzelfde.
Je hebt de stap naar het performen dikwijls uitgesteld. Op een bepaald moment heb je de sprong wél gewaagd. Wat was de trigger om te zeggen: “Dit is het moment, nu doe ik het?”
Carina Geerts. Zij was de trigger. Ze maakte bij HETGEVOLG het stuk ‘Zijwegen’. Ik was zelf ook bij die productie betrokken. ‘Zijwegen’ was een heel zwaar, en deels autobiografisch stuk. Ik zag hoe goed Carina het speelde en hoeveel kracht zij eruit putte. Ze bloeide ervan op om op een podium haar verhaal te kunnen doen. Dát deed mij inzien: als het voor haar zo’n louterend effect kan hebben, waarom zou dat dan ook voor mij niet kunnen? Ik kan mijn verhaal ook kwijt aan een publiek.”
Je bent als acteur en straatartiest ook actief bij De Machinerie, maar dit is je tweede solovoorstelling. Al een idee wat je derde wordt?
Mijn eerste eigen voorstelling was ‘Van den Berg’. Net als ‘Beter dan Elvis!?’ ging dat over voor- en tegenspoed. Ik portretteerde wielrenner Willy Vanden Berghen, die als beloftevolle coureur meteen een rit in de Tour won en brons op de Olympische Spelen, maar die de tol van de roem niet kon dragen.
Ik zou er graag een drieluik van maken over succes en verval. Na Willy Vanden Berghen en Elvis Presley wil ik ook George Best nog opvoeren. Dan is voor mij het drieluik rond. Drie verhalen: over koers, over showbizz en over voetbal: de drie klassieke uitwegen uit de armoede. Velen voelen zich geroepen één van die wegen te bewandelen, maar weinigen zijn uitverkoren.
Kurt Vervloet: ‘Beter dan Elvis’
Café Chaos (zaaltje), Herentalsstraat 78
Donderdagen 3, 10 en 17 februari, telkens om 20uTurnhout Ekspres geeft voor elke voorstelling een duoticket weg. Mail naar redactie@turnhoutekspres.be en kies de gewenste datum. Vermeld je naam en adres. Winnaars worden vóór 1 februari op de hoogte gebracht.